@ SteekVlam
Jouw enthousiaste reactie op de proeven die je gedaan hebt is best wel grappig
De transistoren TR1 en TR2 doen immers niets abnormaals, maar precies wat je zou verwachten en wat zij moeten doen.
Je kan immers van elke versterker de offset vergroten of verkleinen en eventueel tot nul brengen door 1 transistor te verwarmen en/of de andere te koelen.
Let op, begrijp mij niet verkeerd, ik beweer niet dat er niets mis zou kunnen zijn met (één van) de transistoren, maar het ziet er niet naar uit dat, indien dit het geval is, dit iets met de offset te maken heeft.
De betreffende condensator is dus blijkbaar 'lekvrij', maar het grappige is nu dat de versterker op jouw proeven precies zo reageert als die zou moeten doen indien de condensator wél een lek zou hebben.
Uit de metingen blijkt immers dat de offsetspanning van de ingangstrap 21 mV bedraagt. Voor alle duidelijkheid: De offsetspanning is het verschil in basis-emitterspanning tussen T1 en T2 dat nodig is om de boel in evenwicht te houden, om de uitgang dus op zo goed als nul V te houden.
Deze offsetspanning, 21 mV dus, wordt geleverd door de uitgang. De uitgang is immers via R7 doorverbonden met de ingang, en het is de bedoeling dat, voor wat het gelijkspanning betreft, de volledige uitgangsspanning op de ingang terecht komt.
Welnu, de uitgang 'levert' een spanning van 235 mV, wat veel meer is dan de benodigde 21 mV.
Dat betekent dus dat de uitgangsspanning door één of ander 'lek' niet volledig, maar ongeveer 11 maal verzwakt op de ingang terecht komt (wat dus resulteert in een versterking van de offsetspanning van 11 maal) en de meest voor de hand liggende oorzaak hiervan is een lek in C4 (wat dus blijkbaar niet het geval is).
Als je de offsetspanning op de ingang nu door verwarmen en afkoelen terug brengt naar bijvoorbeeld 10 mV in plaats van 21 mV, dan zal de uitgangsspanning uiteraard eveneens van 11 x 21 mV zakken naar 11 x 10 mV, en dus 110 mV bedragen.
In werkelijkheid is de situatie ingewikkelder omdat, in geval van een lek, de basisstroom van T2 niet meer door 56 K vloeit zoals de basisstroom van T1. Hierdoor heeft T2 ook nog een andere 'voorspanning' dan T1, en die moet ook door de uitgangsspanning gecompenseerd worden.
Ik zal nu niet verder ingaan op de theorie, want dan zou mijn post te lang(dradig) worden, en uiteindelijk schiet je er niets mee op. Eventueel kan ik een eenvoudige tekening maken van de ingangstrap met de spanningen en stromen. Hieruit zou dan duidelijk moeten worden waarop ik reeds herhaaldelijk gewezen heb: De spanningsval over R7 is veel te klein en de stroom door R7 vloeit de verkeerde kant op.
Nog enkele praktische tips:
1) Heb je de condensator C4 (of C204) goed gesoldeerd voor wat het de polariteit betreft?
Ik veronderstel van wel, want het zou een groot toeval zijn dat een verkeerd gepolariseerde
nieuw condensator dezelfde lekstroom zou veroorzaken als een defecte oude condensator.
2) Ben je er zeker van dat er niets anders aan de basis van T2 aangesloten is dan R7, C4 en C3 ?
De versterker is dus opgebouwd volgens het tweede schema zonder die weerstand van 100 K?
3) Heb je de uitgangsspanning gemeten zonder C4, dat wil zeggen op de plaats van C4 een
onderbreking? Niet kortsluiten!
4) Ben je zeker dat C3 geen lekweerstand heeft? Dit is waarschijnlijk een keramische condensator,
en het zou niet de eerste keer zijn dat ik er één zie die gelijkspanning doorlaat.
5) Ben je zeker dat T1 en T2 van het type BF421 zijn?
Dit zijn immers transtoren voor RGB-uitgangstrappen in beeldbuis tv's.
De enige reden om deze te gebruiken is dat ze bestand zijn tegen hoge voedingsspanning.
In een versterker met groot vermogen wordt de voedingsspanning van de eerste trap namelijk
meestal verlaagd, wat hier niet het geval is.
Ik wist niet dat de BF421 in verschillende uitvoeringen bestaat voor wat het de collectorstroom
betreft, maar 500 mA heb je zeker niet nodig. De normale stroom van een ingangstrap bedraagt
immers maximum enkele mA.
6) Als al de rest in orde is, dus geen lek in C4 of in C3, geen andere aansluitingen op de basis van
T2, geen kruipstroom op de printplaat van basis T2 naar massa of min van de voeding, dan blijft
er volgens mij enkel als mogelijkheid een beschadigde transistor over. De basis-collector junctie
van T2 zou dan beschadigd moeten zijn waardoor er een lekweerstand ontstaan is tussen basis
en collector.
De hieruit resulterende basisstroom zou dan iets groter moeten zijn dan nodig en het verschil
zou dan gecompenseerd worden door de stroom die van de uitgang via R7 naar de basis vloeit.
Maar eerlijk gezegd lijkt mij dit nogal ver gezocht.
7) Wat je ook doet, transistoren of andere onderdelen vervangen of verwisselen, na het meten van
de uitgangsspanning moet je altijd de offsetspanning van de input meten (direct of afgeleid) om
te weten of de herstelling geslaagd is.
Deze twee spanningen (uitgang en offset) moeten immers nagenoeg gelijk zijn, wat hier dus niet het geval is.
Ten slotte nog dit:
Van het voorstel om de problemen met de offsetspanning op te lossen door middel van thermische koppeling van T1 en T2 begrijp ik eerlijk gezegd niets.
De proeven hebben net uitgewezen dat er een groot temperatuurverschil nodig is om de offsetspanning te verlagen. Hoe ga je dit dan bekomen door T1 en T2 thermisch te koppelen?
Edit: Tekst ingekort om het overzichtelijk te houden.