Ik heb twee vraagjes over een schema van een op-amp gestuurde versterker. Hij is push and pull en gebruikt in plaats van een dubbele voeding twee versterkers die dus tegengesteld werken.
1. Bij allebij de op-amps zitten twee transistors die moeten zorgen dat er een wat grotere stroom kan lopen. Tussen de speaker en emittor zitten bij allebei de transistors weerstanden. Deze worden voor een deel gebruikt om de basisstroom niet te groot te maken maar ze moeten ook nog een ander nut hebben. Nou zijn er nog twee mogelijkheden waar ik aan twijfel:
1. stroombegrenzing om de transistors te sparen bij kortsluiting.
2. Emitterdegeneratie. Dan zouden ze er zitten om de veranderingen in de transistors op te vangen, maar aangezien ze worden aangestuurd door een op-amp lijtk me dat hier niet nodig.
2. Deze heb ik denk ik al opgelost maar voor de zekerheid nog even: naast de basissen van de transistors is de op-amp uitgang ook nog via twee weerstanden met de uitgang verbonden. Ik denk dat dit is om de dode of luie zone op te vangen. Klopt dat?
3. De op-amps zijn als niet inverterende versterkers opgesteld. Er is dus een spanningsdeler met twee weerstanden waarbij de ene tussen de uitgang en de inverterende ingang van de op-amp gaat en de andere van de inverterende ingang van de opamp (via een condensator) naar de grond. Dit is verder gewoon een standaard op-amp schakeling en dat is dus ook geen probleem. Maar over de eerste weerstand (van de uitgang naar de inverterende ingang van de op-amp) zit een condensator. Het lijkt mij het logischte dat die daar zit om de hoge frequenties uit je versterker te houden maar het lijkt er meer op dat hij die op deze manier juist beter doorlaat! Kan iemand me vertellen wat hij nou doet?