Een standaard optocoupler is een ledje (links) en een transistor (rechts).
Er is genoeg te vinden hoe een ledje precies werkt, stroom kan maar 1 kant op, je moet voorschakelweerstand gebruiken etc etc...
NPN is een veel voorkomend simpel type transistor, die is iets lastiger, doorgaans is in een optocoupler de 'basis' niet aangesloten. Normaal zet je een transistor open of dicht door een stroompje in de basis te laten lopen. Om dit goed te laten werken moet je de emitter (het uitgaande pijltje) het liefst aan 0 volt hangen.
NPN transistor :
Bij een optocoupler heb je geen basis, maar schijnt het ledje licht op de transistor en gaat deze geleiden. Ook hier geldt weer dat stroom maar 1 kant op kan en de emitter het liefst aan de 0 volt.
Er zijn ook niet NPN optcouplers met bv fets (field effect transistor), phototriacs en darlington ('dubbele transitor'). Vaak kies je deze voor respectievelijk, wisselspanning (AC), snelheid (data/netwerk) of vermogen (krachtstroom/motoren).