Tussen het omschakelen van ster naar driehoek krijgt de motor gedurende korte tijd geen voedingsspanning. Gedurende deze tijd gaat de motor werken als generator en gaat de motor trager draaien.
Anderzijds heb je een faze sprong van 30° bij omschakeling van ster naar driehoek.
Meestal sluit men de motor zodanig aan dat deze fazesprong de daling van het motortoerental compenseert. Met andere woorden men gaat het magneet veld niet “vooruit” laten springen ten opzichte van de draairichting van de motor.
Het gevolg is dat de stroompiek bij omschakeling van ster naar driehoek lager is dan indien “vooruit” gesprongen zou worden.
In praktijk komt het er op neer dat men twee driehoeken kan maken met een motorwikkeling.
De normale manier :
U1 verbonden met W2
V1 verbonden met U2
W1 verbonden met V2
De niet normale manier :
U1 verbonden met V2
V1 verbonden met W2
W1 verbonden met U2
In het ene geval heb je een fazesprong achteruit en in het andere geval een fazesprong vooruit.
Is dit probleem ook oplosbaar met een nokkenschakelaar ?
Met andere woorden, bij het omschakelen van ster naar driehoek als de motor CW (ClockWise) of CCW (CounterClockWise) draait, is de piek even groot ?