Ha Martin V,
Even een vraag aan @Frederick E. Terman ik zie geen verschil tussen de tweede en derde plot van @Martin V voor wat de S11 betreft 
Laat maar ik zie dat @Frederick E. Terman het zelf ontdekt heeft 
Even over het door jou voorgestelde filter dat is wel een hoge orde ik zou voor de praktijk niet verder willen gaan dan een 5eorde filter dit i.v.m. de Q van de componenten en de constructieve haalbaarheid !
Ik heb jou filter in een praktische omgeveing uitgerekend

De transmissie en reflectie ziet er dan ongeveer zo uit :

Op de Smith kaart

En de invloed ( gevoeligheid ) van de componenten op de werking van het filter.

Bij het ontwerpen en de realisatie van ( rf ) filters ga ik eigenlijk altijd als volgt te werk.......
1 Verduidelijking van specificatiewaarden zoals bandbreedte, midden frequentie, roll-off, onderdrukking, impedantie.
2 Zoek uit welk type filter moet worden gebruikt: Butter-Worth, Tschebischeff, Cauer, Wave, Zig Zag of Parametric filter.
3 Om het aantal spoelen te minimaliseren, is een parametrische filter de eerste keuze.
4 Schatten van pool en nullen en het oplossen van filtervergelijkingen met computersoftware of zoek de filterwaarden in een catalogus b.v.b. ZWEREV, “ELECTRONIC FILTERS of SAAL, “THE CATALOG OF NORMALIZED LOW PASS FILTERS.
Tot deze ontwerpactiviteit verschilt het ontwerp van het RF-filter niet van het gebruikelijke filterontwerp, maar het aantal elektrische componenten dat de karakteristieke vergelijking moet oplossen, is zeer beperkt. Deze elementen zijn:

fig. Circuitcomponenten om filterwortels op te lossen bij het ontwerpen van RF-filters.
De karakteristieke vergelijking moet worden opgelost door alleen deze elementen te gebruiken om de wortels van de vergelijking teniet te doen, het gaat denk ik te ver om daar een uitgebreide analyse van te maken.........
Tegelijkertijd moeten de verwachte parasitaire waarden die in een praktisch circuit verschijnen, en de spoelverliezen in de gaten worden gehouden.
Gebruik maken van serie resonatoren lijdt tot onaanvaardbare parasieten.
Een computeranalyse van het circuit zal in ieder geval uitwijzen of het echt werkt wat er is ontworpen.
Daarna kunnen we het circuit vereenvoudigen door de Norton vergelijkingen te gebruiken, waarbij we kijken naar de weergegeven componentwaarden.
Deze maximum- en minimumwaarden in het frequentiebereik van 30 MHz tot 1 GHz zijn:
16 nH < L < 500 - 3000 nH
0.5 pF < C < 5 nF
Qmin = 20 , Qmax =140
Ik wil hier mee absoluut niet beweren dat dit de standaard is maar om alleen gebruik te maken van een stukje software gaat mij ook weer te ver ik probeer altijd in gedachten te houden of het uitvoerbaar is.
PS: @rob007,
Dat is prima en je kunt de spoelen haaks op elkaar monteren maar ook dan heb je een verbinding of in de lengte.
De afstand tussen uiteinde spoel en schotje is 2 cm dus dat valt wel mee.....
De berekening wordt wel geheel anders die 20 mm draad met een dikte van 1,6 mm vertegenwoordigt een zelfinductie van 12,8 nH maar heeft een hele andere relatie met je helix de ( spiraalvormige ) spoel.
Dat kan ik uitrekenen en modelleren in Maxwell dit is het programma welke ik gebruik voor het 2D EM veld !
Misschien kan het dan wel zo uitpakken dat je een spoel minder kan gebruiken voor de zelfde werking.
Dat met die inductor ligt nogal ingewikkeld...... een inductor is een van de meest fundamentele circuitelementen in onze moderne elektronische apparaten dus ook in jou filter.
Het genereert een spanning die evenredig is met de tijdsafgeleide van de ingangsstroom.
Conventionele inductoren bestaan typisch uit een spiraalvormige spoel ( helix ) en wekken een spanning op als tegenwerking op de in de tijd variërende magnetische flux die de spoel binnendringt beschreven volgens de wet van Faraday van elektromagnetische inductie.
De grootte van deze conventionele inductantie is evenredig met het volume van de spoel van de inductor, wat de miniaturisatie van
spoelen niet mogelijk maakt.
Groet,
Henk.