@Rob 040 en @Frederick E. Terman jullie hebben helemaal gelijk, die punt ben ik helemaal vergeten, ik heb die erin gezet:
Ik wil even de eerste trap bespreken rond Q1 en Q2.
De eerste trap is een een buffer met redelijk hoge ingangsweerstand met versterking.
Door de niet-ontkoppelde emitterweerstand van Q1 is de ingangsweerstand bij benadering stroomversterking vermenigvuldigd met de emitterweerstand; Hfe.390 = 19500 ohm.
Nu heb ik dit eens getest om te kijken hoe hoog die ingangsweerstand is en of dit klopt met de theorie.
Wanneer ik een serie weerstand van 1k ohm in serie zet, is de uitgangsamplitude al een stuk minder, dus zou die lager moeten zijn als de berekende waarde.
De weerstanden van de spanningsdeler (47k en 8,2k) staan parallel aan de basis dus dat is ook kleiner als 19500 ohm.
Wanneer ik alle weerstanden parallel zet is de vervangingsweerstand 5141 ohm, dit zou de ingangsweerstand van Q1 moeten zijn.
De collectorweerstand is 2200 ohm, dan is de spanningsversterking 2200/390 = 5,64 maal.
Bij een ingangsamplitude van 1 Volt piek piek komt er dus 5,6 Volt uit op de collector van Q1.
Deze spanningsversterking van 5,6 maal is 14,96dB, dat is best veel.
Om dit signaal beter te kunnen uitkoppelen met de volgende trap (2N3866) gebruik ik een emittervolger, met een lage emitterweerstand van 390 ohm.
Over die emitterweerstand van Q2 staat een spanning van 5,78 Volt, de stroom door Q2 is 14,8mA.
De serieweerstand met de + 13,8 Volt van 100 ohm verlaagd de spanning voor Q1 en Q2 naar 12 Volt.
De BFR91 heeft een maximale collectorspanning van 12 Volt, dus dat weerstandje is wel belangrijk.
Voor extra bescherming tegen te hoge spanning zou ik daar nog een zenerdiode kunnen zetten van 12 Volt, dat heb ik echter niet gedaan.
To zover even de schema bespreking van Q1 en Q2, later meer over de volgende trap met Q3.
Nu heb ik nog een vraag aan @Electron:
@Electron; ik denk dat ik het snap, de collectorstroom van de eindtransistor is I1 = 2Puit/Vce = 2maal 1 = 2/12 = 0,166A
Op de collector van de transistor staat een impulsvormige spanning, omdat de transistor staat ingesteld in klasse C.
Het is eigenlijk een impulsvormige collectorstroom.
Waarom wordt in de berekening de gelijkspanning gebruikt en niet de effectieve spanning van √2
Of is die collectorspanning juist hoger als de gelijkspanning, dus √2 maal de DC spanning?