Dit jaar kocht ik op een rommelmarkt een wereldontvanger van Philips, de D1875. Via http://www.hamforum.nl/viewtopic.php?f=31&t=1505 topic "Philips D1875/00X" downloadde ik het schema van de ontvanger. Te downloaden via http://www.hamforum.nl/download/file.php?id=2820&sid=684aa027b2d839068…
Voor op de kortegolf zit er een aparte HF-voorversterker met de FET 2SK548 en een aparte mengtrap met een transistor.
Het diodenetwerk aan de gate van de FET en de twee complementaire darlingtontransitoren 7027 en 7028 zijn voor de AVR op de HF-voorversterker om zo de mengtrap te beschermen tegen oversturing.
De twee spoelen 5003 47 uH en 5005 390 uH voorkomen dat het HF-signaal via de transistor 7027 weglekt naar de massa.
Tussen de HF-voorversterker en de mengtrap zit op een rare plaats een LC-seriekring bestaande uit spoel 5004 van 2,2 uH en condensator 2077 van 1 nF.
Maar wat doet deze seriekring daar? Zoals bekend, laat een LC-seriekring alleen maar de resonantiefrequentie door, de kring heeft dan een lage impedantie voor de resonantiefrequentie. Voor alle andere frequenties vormt hij een zeer hoge impedantie en die worden dus geblokkeerd. De resonantiefgrequentie van deze seriekring bedraagt:
Fr = 1/(2.π.√L*C) Fr=1/(2*π*√2,2*10-6H*1*10-9F) = 3,39*106 Hz = 3,39 MHz.
Omdat deze seriekring voor de resonantiefrequentie een lage impedantie heeft, zal alleen het signaal op deze resonantiefrequentie ongehinderd de mengtrap kunnen bereiken. Alle andere signalen buiten de resonantiefrequentie van deze seriekring zullen de mengtrap niet bereiken. Gevolg is dan natuurlijk geen kortegolf ontvangst. Maar toch ontvang ik zonder moeite de gebruikelijke kortegolfomroepfrequenties.
Schema HF-voorversterker en mengtrap: