Er gebeurd helemaal niets bijzonders tijdens het afremmen van de motor, dit is exact hetzelfde als aandrijven (1ste en 3de kwadrant), behalve dat de stromen negatief worden. De natuurkunde erachter is exact hetzelfde, en het is dus ook helemaal niet nodig om hier een special case van te maken. Het is natuurlijk wel zinvol om de situatie te analyseren, juist om te laten zien dat het niet bijzonder is.
Merk op dat op pagina 12, figuur 9 (twee-kwadrant sturing) de stroom tijdens de recirculatie fase door de diode loopt, en dat MOSFET S3 niet aangestuurd wordt; de stroom kan dus wel afnemen, maar niet omkeren, omdat de diode dan zou gaan sperren.
Ik ben het niet helemaal eens met de stelling "Figure 10 illustrates the current paths when operating in this mode. Under these conditions there is nothing to limit the current other than motor and drive impedance. These high-circulating currents can result in damage to the power devices in addition to high, uncontrolled torque." (halverwege pagina 12).
Ten eerste is de tegen-EMK bij een gegeven toerental altijd kleiner dan de busspanning die je nodig zou hebben om hetzelfde toerental te kunnen halen, aangenomen dat je geen veldverzwakking toepast. Immers, om dat toerental te kunnen halen moet je een positief koppel leveren, en dus een positieve stroom door de spoel sturen, en dat kan alleen als je busspanning hoger is dan de tegen-EMK.
Dit gaat natuurlijk niet op als je de motor, door deze met een externe bron aan te drijven, voorbij zijn nominale toerental brengt, maar dat is meestal geen realistische situatie.
Dat de tegen-EMK lager is dan de busspanning, betekend dat er geen stroom kan lopen als alle MOSFETs gesperd zijn, als de spoel zijn opgeslagen lading (E = 1/2 L * I^2) heeft gedumpt; dit is natuurlijk onafhankelijk van het toerental van de motor, en alleen afhankelijk van de stroom door de spoel net voordat de MOSFETs gesperd werden. De stroom kan in ieder geval niet verder toenemen.
Door nu MOSFET S3 open te sturen, zal er een stroom gaan lopen door S3 en de diode van S1, zoals aangegeven in fig. 10. Als je S3 niet zou moduleren (en dat kan dat IC blijkbaar niet, vandaar die stelling), zou die stroom binnen korte tijd zeer groot worden.
Je zou die stroom dus kunnen regelen door S3 te moduleren, maar dat kan ook door S2 open te sturen; immers, als S2 geleidt, kan de diode van S1 nooit in geleiding zijn. Door S2 open te sturen dwing je de spoel om zijn lading in de voeding te gaan dumpen, waardoor de stroom door de spoel af moet nemen. Echter, als je S2 te lang aan zou laten, zou de stroomrichting weer omkeren, en zou je de motor weer gaan aandrijven. Als je maar een klein beetje zou willen remmen, zou de stroom steeds heen en weer door de 0 gaan, waarbij hij gemiddeld toch nog net negatief zou zijn.
Het lijkt me duidelijk dat de voeding de mogelijkheid moet hebben om stroom op te nemen; bij accu's hoef je daar niets bijzonders voor te doen, behalve de stroom te beperken, maar met een labvoeding heb je dus echt een dummyload o.i.d. nodig.
Maar waar het uiteindelijk om gaat, is dat je de stroom onder controle houdt. Je kunt niet zomaar met een ramp-up of ramp-down wat meer of minder gaan PWM'en en verwachten dat het heel blijft. Ik heb het vaak gezegd, en blijf het herhalen: motorregeling gaan om STROOM, niet om spanning. Je regelt de stroom door de spanning te moduleren, maar het uitgangspunt moet altijd de stroom zijn. Je hebt een setpoint, een stroommeting, en een control loop die probeert het setpoint te bereiken, door de verschillende PWM signalen aan te passen. Je kunt wel een feed-forward controller toevoegen, waarbij je probeert te voorspellen welke spanning je nodig zou hebben om de gewenste stroom te halen, maar dat is enkel en alleen om het voor de regellus wat gemakkelijker te maken.
Als je vertikt om de stroom te meten en actief te regelen, zullen de scherven van de transistors je altijd om de oren blijven vliegen.
De enige uitzondering hierop zijn motoren van ventilatoren, centrifugaalpompen, harddisks, etc., die relatief gemakkelijk een ander toerental kunnen aannemen, en die niet onderhevig zijn aan grote fluctuaties in het toerental door externe verstoringen, daarbij kun je soms wegkomen met een domme, open-loop PWM sturing met een primitieve overstroom beveiliging.