In zo'n geval kun je je het beste in de positie van de meester, heet zo'n figuur tegenwoordig niet docent, verplaatsen. Die weet er zelf de ballen van dus je kunt twee wegen uitgaan:
Gewoon iets verzinnen, zeer succesvol kan ik je verzekeren, maar dat kan ik uit didactisch oogpunt niet aanbevelen en de tweede weg:
Beschrijf principes volgens welke thermostaten kunnen werken, Er moet iets wijzigen bij verandering van temperatuur, en dat moet zo weinig mogelijk of compenseerbare invloed hebben van andere eveneens wijzigende invloeden waar de sensor aan bloot staat, zoals luchtdruk, vochtigheidsgraad lichtintensiteit, nucleaire straling en noem maar op.
Hij kan instelbaar zijn of juist niet, zoals een thermometer die ik hier heb, met kwik gevuld, foei, maar beter in de thermomenter dan in mijn visvoedsel, die twee door het glas heen ingesmolten draadjes heeft als aan/uit contacten.
In Artis is Bokito mijn favoriete temperatuursensor.
Vervolgens moet die thermostaat een door de sensor bediend schakelpunt hebben of analoog (langzamerhand steeds meer naarmate de temperatuur meer verschilt van het setpoint) hebben.
Ga je zo maar aan-uitschakelen en de temperatuur loopt te snel op, dan schakel je te laat weer uit. Ook mogelijk is dat je veel te vaak schakelt, in dat geval kun je een hysteresis inbouwen in de thermostaat, dat wil zeggen dat je het setpunt verlaagt als hij inschakelt en verhoogt als hij uitschakelt.
Ook een ontwerpparameter is het bereik waarin de thermostaat moet kunnen werken. Een pottenbakkersoven eist een ander type dan een huiskamer CV thermostaat. Een OCXO zal niet blij worden van een hysteresis op het set point,
Zit ik al aan de 2500 woorden?