Het omschakelpunt van de uitgang van de opamp is als de ingangen
A, gelijk zijn
B. de + ingang 1 volt meer is dan de - ingang
C. de - ingang 1 volt minder is dan de plus ingang
volgende vraag, wat is waar:
A. Een referentiespanning wordt geleverd door de lambdasensor want die is prachtig stabiel omgevingsparameters onafhankelijk als ware het een Northern Rock Icelandic Bank. Dat mag ook wel want hij wordt in miljoenen autp's toegepast van antarctica tot in de Sahel van Opper Volta.
B. Twee koolweerstanden van 1 en 23 K zijn vermoedelijk rotzooi, iets van composiet en uit de 20% tolerantiegroep van 22K geselecteerd om er een van 23 k te vinden. Morgen is hij weer anders, die levert vast geen referentiespanning.
C. Beide beweringen zijn waar
D beide beweringen zijn onwaar.
volgende vraag:
De referentiespanning is
A. 0 volt
B 200 mV
C. 800 mV
D. 12 V
E. Geen van de genoemde waarden binnen 30%
volgende vraag
de uitgangsspanning van een opamp gaat omhoog richting voedingsspanning als
A plus ingang > miningang
B plusingang < miningang
C plus en miningang hebben geen invloed er gebeurt niks
D alleen als plus precies gelijk is aan min ingang gaat hij omhoog anders omlaag. Dat heet common mode