Het is niet in steen gebeiteld welke carrousselstand beter is. Als er buizen of weerstanden marginaal zijn kan hij op 220V beter werken (hier niet van toepassing dus, want het mankement is in beide standen hetzelfde), maar bij welke stand hij langer meegaat moet je vaststellen. Als je het echt goed wilt doen in elk geval, want nouja zoveel maakt het ook weer niet uit.
Stappenplan is:
- toestel repareren
- toestel laten spelen op de netspanning die gemiddeld is voor de locatie (dus meten wat hij is op de plek en tijd dat je het toestel doorgaans laat spelen)
- de spanning op de gloeidraden van de buizen meten zowel in de stand 220V als in de stand 245V
- zet het spanningscarroussel in de stand met de kleinste percentuele afwijking van de gloeispanning (nominaal 6,3V).
Als de afwijkingen ongeveer even groot zijn, kies je de stand die de laagste gloeispanninggeeft, dus carroussel op 245V.
Als je geen zin hebt om te meten of je weet niet op welke netspanning het toestel uiteindelijk komt te spelen, zet je het carroussel ook op 245V.
Als het toestel op de stand 220V beter speelt, laat je hem op 220V staan maar moet je in gedachten houden dat er misschien later nog onderdelen vervangen moeten worden.