Een radioaarding is niet hetzelfde als een veiligheidsaarding.
Deze laatste loopt soms kriskras door de woning en legt een lange bochtige weg af.
Als je bedenkt dat de aarding bij HF eigenlijk het tweede deel van de dipoolantenne is , dat door de aarde gespiegeld wordt, dan zul je begrijpen dat een bochtige weg door het huis ernaartoe niet de beste oplossing is. Die maakt immers deel uit van je antenne. Bovendien schakel je dan allerlei vuiligheid afkomstig van mogelijke netfilters in serie. De beschermingsgeleider die door je huis loopt kan ook heel wat ongewenste storing oppikken.
De kortste weg is dus de beste.
Je moet wel deze directe aardverbinding doorverbinden met de hoofdaardingsrail van je veiligheidsaarde.
Het concept van gescheiden aardsystemen is de laatste decennia als voorbijgestreefd beschouwd.
Vroeger werden in grote gebouwen en fabrieken de aarding van de 230V, de apparatuur, de HS cabine en de bliksemafleider angstvallig gescheiden gehouden.
Tegenwoordig legt men deze met een dikke draad aan elkaar.
De reden is vrij duidelijk.
Stel dat je radio aardpen in je tuinhuisje en de veiligheidsaarde thuis zo'n 10 m uit elkaar liggen.
Als er ergens in de buurt een blikseminslag is, zal de stroom zich cirkelvormig verspreiden en kan duizenden ampères bedragen. Door de aardverspreidingsweerstand kan er dus tussen je beide aardingspennen vele honderden volts komen te staan. Soms voldoende om je transceiver welke via de netvoeding aan de veiligheidsaarde hangt te doen doorslaan met schade tot gevolg.
Koppel je antenne ook niet rechtstreeks aan je transceiver, maar via een antenneschakelaar. Zodat je bij onweer je antenne kunt omschakelen naar de aarde.
Desnoods via een bananenstekker en drie busjes als goedkope oplossing.
Ook een overspanningsbeveiliging is aan te raden.
Neem daarvoor een gas arrestor, geen MOV. Die hebben teveel capaciteit.
Toen ik nog een antenne had, plaatste ik tussen antenne en de aarde een vonkenbrug door twee massieve koperen pennen die ik puntig geslepen had. Ik regelde de punten tot op een halve mm van elkaar door er een blad papier tussen te stoppen en nadien weg te trekken.