Een breinbreker de afgelopen dagen, voor mij dan:
Ik heb een PV installatie met twee 3-fasen omvormers (voor zover dat er toe doet). Die zit achter een 3 fasen Alamat B16 0,03A. Deze alamat is aan de onderzijde met het net verbonden en bovenzijde aan PV.
Nu was ik laatst voor de fun en voor mijn eigen veiligheidsgevoel reallife aardlek scenario's aan het testen met een duspol en ook met een 42W gloeilamp.
Het viel mij op dat de aardlekbeveiliging (die alamat) alleen aanspreekt als ik een aardlek of inbalans creëer die aan de bovenkzijde plaatsvind. Hij tript nooit bij een lek van fase naar aarde aan de onderzijde. Op zich logisch. 's nachts. Maar ik snap niet waarom dit overdag bij volle PV productie nog steeds hetzelfde is; alleen een lek van een fase naar aarde aan de bovenzijde laat de aardlek trippen.
Met de "omgekeerde" stroom(belastings)richting t.o.v. overdag zou je verwachten dat júist als je aan de onderzijde een lek naar aarde creëert dat er dán een onbalans en een stroom in de spoel van de aardlekbeveiliging zou ontstaan? Sterker nog: Je zou verwachten wanneer je een inbalans aan de op dat moment 'invoedende' bovenzijde creëert dat die gemist wordt omdat het geen inbalans door de spoel oplevert.
Ik heb dit getest met zowel de geïnstalleerde Hager alamat als met een Moeller aardlek 0,3A die ik nog had liggen: same result. En we hebben het over een serieuze lekstroom naar aarde die ik uiteindelijk probleemloos en secondenlang kan creëren van 225/42=5,4A (!).
Ik krijg mijn hoofd er niet omheen; kan iemand mij uitleggen wat ik mis?