@ohm pi: de waardes die Lambiek geeft, zijn de gemeten pulsbreedte van zijn versterkte, waarschijnlijk afgekapte halve sinusgolven. Dat is op zichzelf al sterk non-lineair, dus daar kun je niet zo gemakkelijk een dergelijke conclusie aan verbinden.
Ik zal eens kijken of ik op eenvoudige wijze een variabele wisselstroom kan krijgen.
@Lambiek: ik heb een kleine common-mode choke genomen (om een hoge Al te hebben, dus relatief veel primaire inductie met maar 1 primaire winding), en heb beide bestaande wikkeling van die common mode choke in serie gezet (2x 22 windingen). Mijn choke had een ruimte van ongeveer 6mm in het midden.
@Buzzy: Je zou natuurlijk kunnen aanwijzen waar mijn redenatie en berekening fout gaat. Ik heb zelfs al een voorzetje gedaan: 4 windingen, in plaats van 1, gaf maar 2x de secundaire spanning, in plaats van de 4x die ik had verwacht. Geen gedoe over oneindigheden die onbruikbaar zijn om begrip te krijgen of berekeningen mee te doen. Ik heb vooraf uitgerekend wat ik had verwacht als uitgangsspanning en -stroom, en dat was binnen een paar procent correct. Ik heb van jou niet meer gezien dan 0 gedeeld door oneindig.
EDIT: ik heb de meting herhaald, met een handvol weerstanden in plaats van een halogeenlamp, en Kris van Damme had het bij het goede eind; ik denk dat de kern verzadigd, veel eerder dan ik had verwacht, eigenlijk.
Je ziet in de linker grafiek dat zelfs met 1 winding deze kern tussen de 600 en 800mA al duidelijk niet meer lineair is, als je de secundaire spanning meet. Dat is natuurlijk het nadeel van een kern met een hoge Al, terwijl je secundair geen stroom laat lopen om te compenseren.
Vervolgens heb ik het hele experiment herhaald, maar dan met de secundaire wikkeling kortgesloten door een multimeter op het mA bereik (11 ohm). Daar (middelste grafiek) zie je ook gelijk dat het ding niet bepaald lineair is, en dat wordt al snel erger met meer primaire windingen. Het laatste grafiekje geeft de current transfer ratio, gecompenseerd voor het aantal primaire windingen; als de transformator perfect lineair was, zouden dat 3 identieke vlakke lijnen zijn, op 1/22 ~= 0.045.
Bij nader inzien is het de weerstand van de multimeter (11 ohm op het 40mA bereik) die alles verpest, omdat de spanning simpelweg niet hoog genoeg is om genoeg stroom te laten lopen, zodat de transformator secundair goed belast wordt.
EDIT2: Het hele experiment nog maar eens herhaald, maar nu met de tweede multimeter op het 10A bereik, zodat de meetweerstand nagenoeg 0 is, en de transformator secundair goed belast wordt:
Hierbij lijkt de secondaire stroom dus wel redelijk netjes proportioneel met de primaire stroom, behalve bij het laatste datapunt...
De laatste grafiek is wat grillig, omdat de resolution op het 10A bereik maar 1mA is, en de stroom maar enige tientallen mA.
Dit geeft m.i. weer dat een dergelijke kern wel bruikbaar kan zijn, maar alleen met een zeer laagohmige belasting. Het signaal zal vervolgens weer met een opamp versterkt moeten worden. Misschien is het mogelijk om de secundaire spoel op te nemen in de feedback loop van een opamp waarbij dat knooppunt op 0V gehouden wordt, waarbij de opamp, via een weerstand, precies dezelfde stroom levert als er in de secundaire wikkeling loopt?