Op 20 april 2021 16:10:34 schreef fatbeard:
Ik krijg de volgende spanningen:[bijlage]
Nu probeer ik een schakeling te vinden die zodra het verschil tussen de twee spanningen meer dan 30mV (20 à 75) wordt de grootste 'aanwijst', plus een indicatie of er überhaupt een spanning is.
Vier toestanden dus: geen spanning, a>b, b>a, onbepaald.
Sommetje wordt (a=0V && b=0V), (a>b+30mV), (b>a+30mV), (overig). Moet te doen zijn met een aantal opampjes en spanningsreferenties. En wat kris van damme zegt: "Na versterken van de spanning werkt het allemaal wat gemakkelijker." Zeker omdat je zeker weet dat de aangeboden spanning niet hoger is dat 600mV.
Op 20 april 2021 21:59:43 schreef fatbeard:
[...]
Dan is de andere dus niet nul: zodra die meer dan 30mV is kom je op bekend terrein (en daarvoor was je het al: geen spanning)...
Als a=0mV && b=1mV, dan zit je in de toestand "overig". En wat is de definitie van 0V? Is 1µV gemeten gelijk aan "0V", want theoretisch komt de spanning "0V" niet voor?
De formule (a>b+30mV):
Met twee opamps kan je eenvoudig de som U=b+30mV maken. De plusingang knoop je aan de nulvoltlijn. Aan de miningang knoop je drie weerstanden van 1k. De eerste (terugkoppelweerstand) knoop je aan de uitgang. De tweede knoop je aan spanningsbron "b" en de derde knoop je aan referentiespanning "30mV". Op de uitgang van deze opamp staat een spanning U=-(b+30mV). Dit signaal stop je in de tweede opamp die geschakeld is als 1x inverterende versterker. Uit deze opamp komt dan het signaal U=(b+30mV). Dit signaal voer je toe aan de miningang van een comparator. Op de plusingang van dezelfde comparator sluit je spanningsbron "a" aan. De uitgang van de comparator is "waar" (hoge spanning) als geldt a>(b+30mV)
De formule (b>a+30mV):
Met twee opamps kan je eenvoudig de som U=a+30mV maken. De plusingang knoop je aan de nulvoltlijn. Aan de miningang knoop je drie weerstanden van 1k. De eerste (terugkoppelweerstand) knoop je aan de uitgang. De tweede knoop je aan spanningsbron "a" en de derde knoop je aan referentiespanning "30mV". Op de uitgang van deze opamp staat een spanning U=-(a+30mV). Dit signaal stop je in de tweede opamp die geschakeld is als 1x inverterende versterker. Uit deze opamp komt dan het signaal U=(a+30mV). Dit signaal voer je toe aan de miningang van een comparator. Op de plusingang van dezelfde comparator sluit je spanningsbron "b" aan. De uitgang van de comparator is "waar" (hoge spanning) als geldt b>(a+30mV)
De formule (overig):
Die maak je eenvoudig met poorten volgens de vergelijking.
U = (a=0V && b=0V)! && (a>b+30mV)! && (b>a+30mV)!
Afhankelijk van de beschikbare poorten en een beetje booleaanse algebra is daar wel een passende schakeling voor te vinden.
Wil je een soort "hysterese" toepassen, dan kom je heel snel in een toestand dat je flipflops moet gebruiken om te onthouden waar je vandaan kwam. De formule "overig" zal dan wel vervallen want die is geldig als de voorgaande 3 voorwaarden niet waar zijn en dat treedt ook op als het systeem in een overgangstoestand bevindt tussen de oude voorwaarde en de nieuwe voorwaarde.
Als bij opstarten de aangeboden spanningen in een gebied zitten waarbij geen van de 3 voorwaarden geldig is (overgangsgebied), dan is er geen geldig overgangsgebied. Er is namelijk geen oude voorwaarde. Dan zit het systeem in de toestand "onbepaald" of "geen keuze".
Een 555 gebruikt ook een flipflop voor het creëren van een hysterese.
Er zitten twee comparators in de 555. De ene wordt gebruikt om een flipflop te setten. De ander wordt gebruikt om dezelfde flipflop te resetten. De ene comparator vergelijkt het ingangssignaal met 1/3e van zijn voedingsspannig en de andere comparator vergelijkt het ingangssignaal met 2/3e van zijn voeding. De starttoestand "geen keuze" komt niet voor in de 555. Dat zou een extra flipflop kosten.