Soms kun je een bejaarde professionele digitale scoop kopen voor weinig.
Daar zijn echter een aantal addertjes aanwezig , dus je moet nog meer dan anders heel goed weten waar je mee bezig bent, ook al zou het apparaat perfect werken.
1) Vaak is er geen bijpassende probe meegeleverd en dit is wel erg belangrijk. Goedkope vervangprobes hebben vaak niet de de juiste eigenschappen. Men zal je hier wel meer over kunnen vertellen en ook waarom dat extra pinnetje op de BNC connector dient.
2)Uitkijken met de BNC impedantie. Met een willekeurig BNC snoertje 'om eens te proberen' kun je de ingangsconnector forceren.
3) De oudere digitale scopen hebben vaak een lage of niet automatische samplingrate.
Simpel gezegd komt het erop neer dat je dan aliassing krijgt waardoor de frequentie van je meting van geen kanten klopt.
Je moet dus heel alert zijn en je instrument goed kennen.
4) Met analoge scopen kun je tot een stuk boven de opgegeven frequentie meten, maar je moet beseffen dat op de grensfrequentie al op -3dB zit. Je meet dus maar 70% van je werkelijke waarde. Met een (oude)digitale scoop heb je dan aliassing en ga je de mist in.
5) Om een analoge golfvorm correct te kunnen weergeven moet je scoop een maximale frequentie hebben die een veelvoud is van je te meten signaal. Analoge modulatie bekijken gaat wel.
6) Breedbandsignalen zijn een verhaal apart.
Daarom werken moderne scopen meestal volgens een compleet ander principe. De 'inverse fast fourrier transformatie'.
Enfin, alleen het gezegde dat al 70 jaar op de muur van mijn oude
klaslokaal stond houdt stand.
'Meten is weten....als je weet wat je meet.'
Bij hoogfrequent komt nogal wat kijken, maar alles is beter dan een natte vinger natuurlijk.