Op 22 oktober 2021 16:32:04 schreef grotedikken:
[...]
Lolbroek
Zo ben ik nu éénmaal...
, met zo'n anachronisme kun je natuurlijk alles in twijfel trekken.
Condensatorvoedingen waren pas veel later gebruikelijk.
Een led in die tijd gaf erg weinig licht en dus enkel geschikt als indicatielampje. Dan had je al gauw een condensator nodig van 0.10-0.22µF. Voor 220V waren die vrij duur en omvangrijk. moeilijk in een wandschakelaar te proppen.
Dat condensatorvoedingen pas later industriëel toegepast werden kan ik aannemen.
Ik heb beginjaren '80 een schakelpaneel gemaakt met 5 kanalen/switches/LEDs voor mijn zeewateraquarium (ter bediening van pompen, verwarming, verlichting e.d.) met 230V-Leds met gebruikmaking van condensatorvoeding.
Voor een gekke hobbyist een mooi vroeg experimentje.
Ik heb graag dat 'ze' me gek noemen...
Vakmensen hielden het bij een neonlampje dat goedkoop, compact EN bedrijfszeker was.
Bedrijfszeker ben ik niet zo zeker van. De meeste neonlampjes die ik in huis had stonden meestal lustig te flikkeren...
Doordat een condensator een zeer lage reactantie heeft voor korte pulsen brandde zo'n ledje makkelijk door als de schakelaar eens vonkte of bij inductieve belastingen.
Weet ik alles van...
Ik gebruikte toendertijd géén serieweerstand waardoor er in de LED bij in/uitschakelen meestal een vonk te zien was.
Ze (de LEDS) hebben het toch véle jaren uitgehouden (en nu nòg).
Tegenwoordig voeg ik geschikte serieweerstandswaarden (èn parallelweerstand) toe.