Waarde heer Plof,
Hierbij zend ik u, geheel ongevraagd, een vertaling van de Engelse tekst
Overigens zonder het schema te kennen.
(Maar als je het aan een vertaalmachine overlaat, begint die mogelijkerwijs met een generaal en vijg 16).
- Algemeen (figuur 16)
De spanning op S2 van T26 wordt dubbelzijdig gelijkgericht, en afgevlakt met C31. Vervolgens wordt deze spanning via de regeltransistors TS27 / TS31 doorgegeven aan de uitgang. De uitgangsspanning (bij spannings-regeling) of uitgangsstroom (bij stroom-regeling) hangt af van de interne weerstand van deze transistors. De interne weerstand van de transistors hangt dan weer af van de stroom door TS26.
In het circuit met de primaire gelijkrichter zijn twee thyristors geplaatst, SCR26 en SCR27. Daarmee is het mogelijk de spanning op C31 te regelen ten opzichte van de uitgangsspanning, zodat de dissipatie in de regeltransistors klein blijft.
Ontsteekunit U2 levert de spanningspulsen voor het onststeken van deze thyrisors (SCR26,SCR27). Het onsteekmoment van de thyristors hangt af van de ingansspanning tussen punten 14 en 15 op U2. Deze spanning varieert tussen +1 V en +5 V.
Deze ingangsspanning wordt bepaald door de regelversterker ((? of stuurversterker?)) met TS1007-1-2 van de analoge regelunit U1, of door het digitaal werkende beveiligingscircuit met TS106 en TS117.
((Ik denk dat het 'guard circuit' slaat op een overspanningsbeveiliging, die aan kan spreken of uit kan zijn en daarmee dus 2 toestanden kent, zodoende digitaal maar niet in de inmiddels gebruikelijke zin des woords))
Het circuit met TS112-1-2, TS111, TS110 en thyristors SCR28 en SCR101 vormt de overspanningsbeveiliging.
((dus dan moet je even kijken of die aan TS106/TS117 hangen en of ze daarmee b.v. een regelspanning tegen een rails aan kunnen trekken, dan klopt mijn gedachte over het guard circuit. Mogelijk is het iets ingewikkelder en is er ook nog een guard op overstroom.))
De hulpvoeding voor de hierboven genoemde versterkers wordt geleverd door gelijkrichters GR106 en GR107. TS108 dient als een constante voorbelasting voor de uitgangstrap.
Unit U1 ((da's die analoge regelunig van eerder)) bevalt ook de versterkers voor spanningsregeling (TS116-1-2, TS114) en stroomregeling (TS115-1-2, TS113-2).
Transistor TS113-1 samen met TS103 en TS104 dienen ertoe, om via LA2 te laten zien dat er als stroomregeling gewerkt wordt.
(( Is LA2 een lampje? Ik denk dat dat dan het CC lampje is van de voeding, dus dat het aangeeft dat er als stroombron gewerkt wordt. En dat dat lampje dan dus weer gestuurd wordt via TS113-1 en TS103 en TS104))
Gelijkrichter GR102 levert de hulpvoeding voor déze versterkers. ((ik denk dus die uit U1, maar dat zal uit het schema wel duidelijk blijken)). Deze hulpvoeding wordt voorgestabiliseerd door TS101 en TS102.
L26 dient zowel als ingschakelstroombegrenzing als om de rimpelspanning en rms stroom door de gelijkrichter te reduceren.
GR28 beschermt de regeltransistors tegen stromen in de verkeerde richting als gevolg van het aansluiten van een externe spanningsbron (b.v. bij het parallel schakelen van 2 voedingen waarbij één van de twee geen uitgangsspanning geeft). GR29 dient om de voeding te beschermen als de extern aangebrachte spanning verkeerd om gepolariseert is (Als er 2 voedingen parallel geschakeld worden en eentje staat verkeerd om).
(( Basicly: als je meerdere van deze voedingen parallel wilt zetten, maar eentje geeft een hogere spanning dan de andere, dan zou GR28 moeten ingrijpen. En als je het nog erger verklunst en 1 voeding hebt omgepoold, zou GR29 moeten ingrijpen... Maar test dat maar niet)).
Hopende u hiermede in voldoende mate te hebben geïnformeerd verblijf ik met vriendelijke groenten, etc. etc.