Zonder verdere gegevens blijft dat experimenteel vaststellen.
Maar als de antenne op het kastje van de ontvanger staat, waarom zou je dan aan 75 ohm coaxkabel willen aanpassen? Het lijkt dan logischer, direct naar de eerste transistor aan te passen. Voor die paar cm heb je geen kabel nodig, en die zul je in een portable radio dan ook nooit zien tussen antenne en print.
Zonder verdere gegevens is het wat gokken, maar een 25 cm lange spriet die aan de onderkant bijv. 6 mm dik is, zal tussen de 88 en 108 MHz een reactantie hebben van 300 à 400 ohm.
De stralingsweerstand is maar een paar ohm; eigenlijk is de aardverliesweerstand in zo'n geval veruit het grootste. In totaal kun je nog wel op zo'n 20 ohm uitkomen.
Voor een eenvoudige radio nam men dan meestal gewoon een seriespoeltje dat met de spriet resoneert in het midden van de band. De ingangstransistor stond in gemeenschappelijk basisschakeling (om nog wat versterking te hebben), dus de ingangsimpedantie was tóch laag. Daaraan hoefde je dan verder niets te doen; de aanpassing was ruimschoots goed genoeg.
Wil je toch aan 75 ohm aanpassen, dan gaat de spoel bijvoorbeeld van de antenne naar de ingang, en zet je een condensator van ingang naar massa. (Er bestaan ook andere configuraties.)
In dit voorbeeld zou die condensator dan bijvoorbeeld een 30 of 50 pF trimmer kunnen zijn, met nog 22 pF vast eraan parallel. De spoel zou ongeveer 0,5 of 0,6 uH zijn.
Nogmaals, dit zijn schattingen. Maar met enig proberen (afstemmen op een zwakke zender en 'rommelen' tot minimum ruis) ben je er zó uit.