Het is ook wel voor te stellen. Stel je voor dat je de golven kunt zien en dat ze 300 cm per seconde gaan. Een soort snelle watergolven bijvoorbeeld.
Iedere golftop beweegt dus met 300 cm per seconde. Als er nu 10 golftoppen per seconde zijn, zullen ze dus vanzelfsprekend 30 cm tussenruimte krijgen.
Als er 60 golfjes per seconde langskomen, nog steeds met 300 cm per seconde, dan hebben ze ieder dus 5 cm ruimte.
Kortom: de golflengte in cm is 300 cm gedeeld door het aantal golfjes per seconde.
Dat aantal per seconde heet nu de frequentie. Dus golflengte = 300 gedeeld door frequentie.
Bij radiogolven zijn de getallen groter, maar het werkt net zo. De snelheid is dan 300 miljoen meter per seconde, en de frequentie meten we in miljoenen perioden per seconde, dus in miljoenen Hertz ofwel Megahertz (MHz).
De golflengte gaat meestal in meter.
De formule wordt dan weer net zo eenvoudig:
golflengte (meter) = 300 gedeeld door frequentie (MHz).
/e: Het gaat dus letterlijk om de golflengte.
Maar als de golf terechtkomt in een omgeving waarin hij langzamer beweegt, verandert de frequentie daardoor nooit! De golflengte dus wel. In de meeste coaxkabel is de golflengte daardoor maar ongeveer twee-derde van wat de golflengte in de vrije ruimte zou zijn. Net als bij auto's: waar ze langzamer rijden, wordt hun onderlinge afstand kleiner, maar er komen er nog steeds net zoveel aan als er vertrokken.
[Bericht gewijzigd door
Frederick E. Terman
op 10 april 2008 09:39:46
(19%)