Op 26 april 2013 13:28:54 schreef KlaasZ:
Bij PWM op een gelijkstroommotortje moet je de frequentie ook niet te hoog kiezen, want dan zijn de pulsen te kort om de motor van zijn ankerkleef los te trekken.
Dat is echt grote onzin; als de PWM frequentie hoog genoeg is, is de stroom continue (wordt dus niet 0), en er zal dus ook continue een koppel beschikbaar zijn. Als de PWM frequentie zodanig laag is dat de stroom weer 0 kan worden, loop je juist het risico dat de motor synchroon wil gaan lopen met de PWM frequentie, omdat de stroom in een rotorspoel juist 0 is op het moment dat deze onder de koolborstel komt. Er is dan geen koppel beschikbaar tot de eerstvolgende puls.
Op 26 april 2013 20:54:07 schreef ohm pi:
Een PWM-signaal kan ontbonden worden in een gelijkspanningssignaal en een aantal wisselspanningscomponenten. De wisselspanningscomponenten zorgen voor wervelstroomverliezen in het ijzer van de motor. Hoe hoger de grondfrequentie, des te hoger de wervelstroomverliezen. Bij hoge PWM-frequentie wordt de motor onnodig heet gestookt.
Ook dat is simpelweg niet waar, omdat wervelstroomverliezen (de naam zegt het al!) veroorzaakt worden door een wisselSTROOM, en niet door wisselSPANNING. Hoe hoger de PWM frequentie, hoe kleiner de stroomrimpel. Dit dus in tegenstelling tot een forward converter of andere constructie waarbij de stroom door de spoel opzettelijk met hoge frequentie wordt omgekeerd. Daarbij komt dat je bij een lagere frequentie een hogere piekstroom nodig hebt om op dezelfde gemiddelde stroom uit te komen, en daarmee is de RMS waarde van die stroom ook groter (de crest factor neemt af), waardoor de koperverliezen toenemen.