Een zuiver sinusvormige spanning van 110 Volt heeft een top-top waarde van ca 2,8x110=308 volt. De gemiddelde waarde is nul volt. Na de dubbele gelijkrichter, hebben we een pulserende gelijkgerichte spanning van 154 Volt (minus een paar diodespanningen). Omdat het geen zuivere gelijkspanning is, is de gemiddelde waarde een stuk lager, door de ruimte tussen de spanningspulsen. Die ruimte kun je opvullen door een condensator parallel te schakelen (een elco). De gelijkspanning wordt dan gelijk aan de topwaarde, dus 154 volt. Door het tussenschakelen van een weerstand in serie met de voltmeter, kun je deze precies 110 volt aan laten wijzen. Er moet dan wel wat bekend zijn van de meter, zoals de inwendige weerstand bijv.
De waarde van de elco is afhankelijk van de stroom die de voltmeter opneemt.
In onderstaande figuur staat het vetrband tussen de piekwaarde, gemiddelde waarde en effectieve waarde.
De voltmeter meet de gemiddelde waarde.
Die bedraagt dus 154x2/3,14=98 Volt. Daar gaat nog 2x een diodespanning af en je meet dan ca 96 volt.
Mogelijk zit in de meter een voorschakelweerstand . Die zou je ook kunnen aanpassen als je geen condensator wil gebruiken.
Het internet is je beste vriend en staat vol met wetenswaardigheden.
In de volgende link staat wat over multimeters.
https://meettechniek.info/multimeter/meetafwijking.html