Met een transformator in de anodeleiding is er eigenlijk geen spanningsval.
De gelijkspanning geeft geen spanningsval over de wikkelingen, tijdens de ruststroom.
Maar wanneer je daarover heen zou meten met een scoop tijdens er muziek of wat dan ook versterkt wordt wel natuurlijk.
Over de helft van de totale primaire winding en die andere helft ook natuurlijk, is de gelijkspanning nul volt.
Maar dat is niet het geval voor wisselspanning.
Een klasse A versterker kan en wordt meestal met een weerstand in de anodeleiding gebruikt, hetzelfde als transistoren in klasse A.
En over die anode weerstand/collector weerstand valt dan wel gelijkspanning.
Ja dat schema klopt niet echt, zo blaas je de potmeter op.
Als je wilt experimenteren om de buis op te meten, dus zijn karakteristiek te kunnen meten, kun je de kathode gewoon direct aan de negatieve voedingslijn aansluiten.
Er moet dan wel negatieve roosterspanning opgezet worden, anders gaat het helemaal mis.
Ik zou eerst de roosterspanning inschakelen en daarna pas de anodespanning er op.
Het instelpunt heb je correct bepaald, bij -92V is de anodestroom 45mA.
Door nu het meest lineaire gedeelte te pakken uit die grafiek, voor de anodestroom, bij een anodespanning van in dit geval 180 Volt.
Kom je inderdaad uit op die -92 Volt roosterspanning.
Daaronder is de lijn van de anodestroom niet meer lineair en loopt in een boogje.
Je kan nu precies zien hoeveel de wisselspanning op het rooster kan zijn bij een bepaalde anodestroom, in het geval van een klasse AB versterker dus.
Voor een klasse A instelling zou die roosterspanning midden in de lineaire lijn van de anodestroom vallen.