En in tegenstelling tot wat de meesten denken, is de frequentieverhouding tussen alle noten gelijk. Iedere noot is "1 twaalfde-machts wortel van 2" hoger dan zijn voorganger.
Dat is een grove vereenvoudiging, wat hier wordt beschreven heet "gelijkzwevend stemmen" en voor sommigen staat het gelijk met vloeken in de kerk.
Als men dit aanhoudt, dan is de verhouding tussen do en sol (of iedere andere kwint) gelijk aan "twee tot de macht zeven twaalfde" wat neerkomt op 1,4983 enzovoort. Terwijl reeds sedert Pythagoras geweten is dat een "reine" kwint overeenkomt met precies 1,5. Wat men trouwens op de scoop netjes kan weergeven.
Dit is een erg complexe problematiek, die niet zomaar valt samen te vatten in enkele slagzinnen. De hele verzameling "Das wohltemperierte Klavier" gaat hierover, meneer Bach had er een handje van weg om de zaken grondig aan te pakken...
Maar bied een instrument met gelijkzwevende stemming aan aan iemand uit de oude muziek - zeg maar alles voor de barok - en die gaat lopen van de eerste akkoorden die weerklinken.
Dit is trouwens de reden dat al die automatische speelgoedjes, wenskaarten-met-muziekjes enzovoort zo schabouwelijk klinken: die gaan wel degelijk voort op gelijkzwevende stemming.
Ook de 440 Hz is trouwens geen wet van Meden en Perzen, over de jaren is deze referentie-A oftewel diapason steeds maar omhoog gegaan. Men vindt nog orgels uit de vroege barok waar de A op 415 Hz staat - en de Wiener Philharmoniker spelen met 444 Hz of was het nu 445.
Kortom: niet te kort door de bocht gaan, aub.