Volgens mij is wat we hier doen: Het verwaarlozen van alle niet-lineaire effecten zoals leds en diodes.
Stel je hebt een condensator, gelijkrichter, weerstand. Geen leds. Dan valt er 1.4V over de gelijkrichter en zal de afwijking door deze verwaarlozing in de orde van een half procent liggen. Misschien zelfs gekwadrateerd, minder dan een promille.
met ipv de weerstand als belasting aan de gelijkgerichte kant een set met leds die 45V willen hebben, dan wordt de invloed van de niet-lineariteit groter. Ik denk dat we dan analytisch weinig meer kunnen beginnen en dat je gewoon een simulatie zou moeten doen.
Ik denk dat met de gegeven methoden je heel aardig in de richting komt van de benodigde condensator-waarde.
Het basis schema; condensator -> gelijkrichter -> leds kan je nog op twee manieren verbeteren. Enerzijds krijgen de leds een enorme stroompiek als je de boel aanzet op de top van een sinus. Een serieweerstandje is wel aan te raden. Het maakt niet uit waar je die in de serie-schakeling zet, dus naast de leds is toegestaan. Als je dan ook nog een condensator over de leds+weerstand zet dan bereik je twee effecten: 1: bij het aanzetten krijg je geen stroompiek meer door de leds. (tip: bij 45V over de leds, moet die afvlak condensator minimaal 230/45 maal de stroombegrenzingscondensator zijn om dit te laten werken.) 2: ze knipperen minder.