Even ter zijde...
De docent die dit zo opgeeft na 2 lessen heeft het lesgeven totaal niet begrepen. Dit knal je er pas in na ca 8 lessen.. en dan als oefen opgave en zeker nog niet meteen voor punten.
Deze docent mag even terug naar zijn opleiding!!!
Beetje moeilijk om dit zomaar te stellen vind ik. E.e.a. hangt ook af van het niveau van de studie. Is dit een universitaire studie dan is is dit denk ik 1 college waarin het hele verhaal van de ohmse wetten, Thevenin, en Kirchoff, uit de doeken wordt gedaan en daarna gevolgd door een tentamen ofzo. Een college was meestal een uur of twee en de praktische info moest later door de studenten zelf uit de dictaten en boeken worden gehaald. Is dit een LTS dan zijn de wetten van Kirchoff alleen al een stuk of acht lessen waard.
Gezien de foutjes en vergissingen in de vraagstelling verwacht ik overigens niet dat dit universitair niveau is. Maar eigenlijk weet ik dat gewoon niet. Ook de leeftijd van de scholier is van belang in dit geval. Is de student eigenlijk iets wat vroeger een middelbare scholier was van 16 jaar. Of is de TS een student van 20 aan een universitaire instelling? Tegenwoordig wordt er immers al op de lagere school gestudeerd. Dus wat is nu wat. De scheidingslijnen zijn erg vaag geworden.
De TS studeert mechatronica. Dat is dus geen electronica en geen werktuigbouwkunde. Het is dus allebei een beetje half. Blijkbaar in de huidige arbeidsmarkt handiger. En dat kan op wat men vroeger een lts noemde maar kan ook een universiteit zijn.
Ik zie nu dat de TS 23 jr is en concludeer daar uit dat zijn opleiding geen LTS is maar waarschijnlijk iets van wat we vroeger een MTS noemde is. Dan vind ik de fouten in de vraagstelling erg slordig en onnodig. En dan kan ik me voorstellen dat als de student inderdaad maar twee lessen gehad heeft die misschien ook dergelijke slordigheden bevatten, er maar weinig van begrijpt.
Een enkele manier om een dergelijk vraagstuk aan te pakken is er niet echt. Er zijn meer methoden mogelijk. Ik zou alles anders tekenen. Elk setje parallel geschakelde weerstanden vervangen door een enkele vervangings- weerstand.
Je krijgt dan 7 weerstanden. Die kun je dan weer reduceren door de vervanger uit te rekenen van alle in serie geschakelde weerstanden. Uiteindelijk kun je met de gegeven spanning van 50 volt de stroom door een weerstand uitrekenen waarmee je uiteindelijk weer alles terug kunt rekenen naar alle afzonderlijke stromen en spanningen. Het is niet heel lastig, maar wel erg fijn als je een keer is voorgedaan door en docent. Als je daarna bij het huiswerk alles nog een paar keer in verschillende varianten doet zou de stof je bekend moeten zijn.