Nu, dan moet ik gaan raden, maar ik heb wel enig idee.
Dat de 'staart'buizen geen kruismodulatie zouden geven is natuurlijk onzin, maar ze verdelen de pijn. Een ideale exponentiële karakteristiek geeft een mooie regeling (overal evenveel dB's per volt negatief), en geeft per 'orde' intermodulatie overal evenveel ellende.
Een gewone karakteristiek met knik geeft natuurlijk juist in die knik meer intermodulatie, en - voorzover hij verder bijna recht zou zijn - regelt beroerd.
Let op de kreet 'per orde'. De staartbuis geeft overal, altijd, een flinke dot tweede-orde IM (dus som- en verschilfrequenties). Bij een omroepontvanger niet zo'n punt, want òfwel die frequenties liggen ver uitelkaar, òfwel ze liggen ver van de ontvangfrequentie. In beide gevallen weet de ingangskring daar wel raad mee; dat zal voldoende geweest zijn.
De derde-orde IM (dus in-band IM) is door de eenvoudige ingangskring niet te verminderen, maar is met de staartbuis al een stukje minder; bovendien is het een stoorvorm die op de omroepbanden minder gauw een probleem was.
Nu de Duitse communicatieontvangers. Tweede-orde IM interesseerde ze geen biet, want hun preselectie was veel beter.
Derde-orde IM is lastig, want die verhindert je zwakke stations tussen sterkere te beluisteren, en de preselectie helpt hier niet.
Bij de communicatieontvanger zijn de te verwachten verschillen in signaalsterkten veel groter dan bij de omroepdozen, en ik denk dat ze er bij het gebruik van de staartbuis P2001 teveel last van hadden. Dat viel vies tegen.
Terug naar de P2000-buis. Als je naar zijn datablad kijkt, valt je iets wonderlijks op: die karakteristiek is bijna perfect kwadratisch. Dat is voor een buis niet vanzelfsprekend - hier heeft de Germaanse schepper de hand in gehad.
De grafiek loopt bijna precies volgens Ia(mA) = 0,3 x (Ug(V) + 5)2.
Een kwadratische karakteristiek geeft weliswaar iets meer tweede-orde IM dan een exponentiële, maar niet veel, en die verdween toch door de preselectie, die subliem was.
En dat is ook de énige IM die een kwadratische karakteristiek veroorzaakt. Er is praktisch geen derde-orde IM, en dus ook op volle banden geen onderlinge storing van vlakbij in frequentie werkende stations.
De eerste Duitse ontvangers met P2000'ers hadden gewoon geen AGC. Dan maar niet, zal men gedacht hebben.
Later is het tòch toegepast, ook op de P2000. Je kunt hem, met zijn kwadratische 'Kennlinie', toch goed regelen, alleen over slechts een dB of 20, en bij òf niet te grote signalen (HF-trap, eventueel met handgeschakelde verzwakker), òf reeds gefilterde signalen (MF-trappen).
Met een totaal van drie (HF + 2MF) of vier buizen had je dan toch een storingsvrij regelbereik van 60 à 80 dB.