hoe kan het dan dat als je een 100k en 1k weerstand paralel zet de vervangings weerstand niet 50k5 is?
Eigenlijk is het volgende gewoon waar, maar het is toch erg grappig.
Stel dat je van te voren niet weet hoe de totale stroom (zeg: 1mA) zich zal verdelen over de 100k en de 1k weerstand.
Nu neem je maar eens een verdeling aan: I(100k) = a mA; automatisch is I(1k) dan de rest, dus (1-a) mA.
Nu kun je het totaal in de twee weerstanden gedissipeerde vermogen uitrekenen.
Dit kun je voor allerlei a's doen, en wat blijkt nu? De werkelijke verdeling van de stroom (100/101 mA door de 1k, en 1/101 mA door de 100k) is die, waarbij het kleinste vermogen gedissipeerd wordt.
--
Dat bewijst dat elektronen niet alleen vooruit kunnen kijken, maar ook kunnen rekenen, EN zuinig zijn.