LR netwerkje vraagstuk. Waarom is dit fout?

Tja..

De spanning over een spoel is evenredig met de snelheid waarmee de stroom verandert. En als de stroom van richting verandert dan verandert de stroom dus nogal en daardoor dus ook de spanning.

Ja, ik schrijf nergens het tegendeel, maar I is de onafhankelijke veranderlijke, wat de spanning doet is een gevolg van de verandering in de stroom en niet omgekeerd.

Dit snap ik niet. Je bent het met me eens, en toch beweer je het tegenovergestelde van wat ik zeg. ???

In elke DC/DC converter zit een schakel transistor die een spanning op een spoel schakelt. Als gevolg daarvan verandert de stroom door de spoel. Dus daar is de spanning de onafhankelijke variabele.

[Bericht gewijzigd door deKees op dinsdag 11 oktober 2022 11:55:01 (55%)

Anoniem

Op 10 oktober 2022 19:49:59 schreef Fantomaz:
Hi guys,

Onderstaand een Multiple Choice vraag die fout werd gerekend.
Ik kan er niet bij waarom...
Een stroom zal eerst relatief langzaam opbouwen tot deze zich als een kortsluiting gaat gedragen, waardoor de stroom omhoog gaat.

Dat zou zo zijn, moest er geen weerstand in serie staan.
Supersimpel gesteld:

Fig1 kan niet, want de stroom zou dan onbeperkt steeds lineair toenemen in de tijd en de weerstand verhindert dat. Hier is maar het relevante deel van de curve getekend., de tijd loopt immers steeds door

fig2 kan ook niet, ook daar blijft de stroom maar toenemen. En nog sneller dan in fig1

fig3 is de juiste. Naarmate de stroom toeneemt, wordt de spanning over de weerstand steeds hoger (u=IxR). Daardoor wordt de stroomtoename afgeremd en naarmate de tijd vordert steeds trager en vlakt de curve af.. Omdat een spoel niet de stroom maar de stroomverandering tegenwerkt, en die verandering door de weerstand steeds kleiner wordt in de tijd,
komt na enige tijd, bijna alle spanning over de weerstand te staan en wordt de stroom constant..

Hoelang dat duurt hangt af van de verhouding van de spoel en de weerstand.
(t= 5xR/L.)is een praktische benadering. In theorie duurt het oneindig lang voor het evenwicht bereikt is, maar dat is in de praktijk verwaarloosbaar.

fig 4 is ook fout,want hier neemt de stroom af tot nul. Wat niet kan. Als voorbeeld neem ik een gelijkstroomrelais. Denk daar eens over na.

In de praktijk zag ik wel eens dat men zware elektrische apparatuur via een haspel aansloot zodat de inschakelstroom iets getemperd werd zodat de automaat er niet uit knalde.

Doet niet terzake. Bij een opgerolde kabel is de stroom in beide draden tegengesteld en werken de magnetische velden elkaar tegen zodat het resultaat nul is.
Deze methode werkt enkel door de ohmse weerstand van de kabel. Een praktijk die niet zonder risico is,
want een opgerolde en sterk belaste haspel kan zn warmte niet goed kwijt.

Op 11 oktober 2022 11:42:45 schreef deKees:
Tja..

Dit snap ik niet. Je bent het met me eens, en toch beweer je het tegenovergestelde van wat ik zeg. ???

Ja, das kunnen he :-)

Op 11 oktober 2022 11:42:45 schreef deKees:
Tja..

De spanning over een spoel is evenredig met de snelheid waarmee de stroom verandert. En als de stroom van richting verandert dan verandert de stroom dus nogal en daardoor dus ook de spanning.

[...]

In elke DC/DC converter zit een schakel transistor die een spanning op een spoel schakelt. Als gevolg daarvan verandert de stroom door de spoel. Dus daar is de spanning de onafhankelijke variabele.

de spanning is daar geen variabele, maar een constante, en dat is dan het een makkelijk uitgangspunt om het van uit die hoek te bekijken. maar ook bij DC/DC convertors kan er een veranderd zijn in de richting van de stroom in de spoel bij die constante spanning ..

Sine

Moderator

Als je bij een DCDC de spanning over de spoel niet veranderd ga je weinig andere spanningen maken.

Op 11 oktober 2022 12:59:53 schreef Sine:
Als je bij een DCDC de spanning over de spoel niet veranderd ga je weinig andere spanningen maken.

Ja, maar dat gaat met stappen, en iedere stap wordt apart geanalyseerd. bvb : tor aan. constante spanning over de spoel, stroom neemt lineair toe tot een bepaalde waarde tot de volgende stap.. Zo wordt iedere fase van de cyclus apart genomen . bij stappen waar de spanning een constante is weet je dat de stroom lineair veranderd. cte=LdI/dt ..

Zo ook voor de vraag van TS. constante spanning aan een combinatie R L. dat is zo vaak voorkomende combinatie dat de basisdifferentiaal van L en R in serie omgerekend zijn naar een praktische formule waarin je U en T ingeeft om I te bekomen, maar dat is enkel in dat geval; omdat dit het gemakkelijkst is in die situatie, U is een constante.. daaruit mag je niet afleiden dat het altijd het makkelijkst is vanuit U te vertrekken.

en nu moet ik de eurostar op :-)