Deze schakeling is een breedband impedantiebuffer met een hoge ingangs- en lage uitgangsimpedantie. Breedband betekent in dit geval een constante versterking van 1X van DC(!) tot >100MHz. DC betekent dus 0V in is ook 0V uit.
Het alternatieve schema bestaat daarom uit een opamp (LM208T) voor DC en LF en een combinatie van een source volger met twee emittervolgers voor HF.
De opzet van het dikke filmcircuit is om de componenten ook thermisch te koppelen om offsets ten gevolge van temperatuurverschillen sterk te reduceren en een (in die tijd dure) opamp te besparen. In het alternatieve schema worden deze offsets nml. weggeregeld door de opamp.
De werking is als volgt: het ingangssignaal komt binnen op pin 12 en wordt door sourcevolger Q12 gebufferd. Een (zoveel mogelijk) identieke Q11 werkt hierbij als stroombron. Opzet is dat Vgs van Q11 en Q12 zoveel mogelijk gelijk aan elkaar zijn; eventuele afregeling hiervan met R15.
Het hoogfrequent gedeelte van het ingangssignaal wordt extra gebufferd door emittervolger Q13 en AC ingekoppeld via C12.
Vervolgens volgt nog een extra emittervolger (Q15) die samen met Q17 een matched paar vormt. Omdat Q15 het DC niveau met 1 Vbe verlaagt, wordt de andere transistor van het paar als diode geschakeld om deze ene Vbe te compenseren. Q14 werkt hierbij dan als stroombron voor Q17 en Q16 op dezelfde ASIC als stroombron voor Q15. Het (nagenoeg) onverzwakte uitgangssignaal is dan laagimpedant beschikbaar op pin 2.
Nadeel van deze schakeling is dat het volledige ingangssignaal (dus AC en DC) ingekoppeld wordt op de FET, terwijl in het geval van de opamp alleen AC wordt toegevoerd. Dit maakt beide FETs kwetsbaarder voor extreme ingangssignalen.
DC instellingen moeten goed zijn om een AC signaal (blokgolf) te kunnen verwerken. Bij Q17 gaat dit dus niet goed: de basis/collector is 1.6V negatief t.o.v. de emitter, staat dus gesperd en laat geen AC door.
Vermoedelijk staat de drain van Q11 op zo'n 2.5-2.6V terwijl dit rond de 0V moet zijn.