In dit topic kunnen jullie terecht voor vragen met betrekking tot het modificeren van de nieuwe CO-voeding.
Voor de volledigheid hier nog even beide bijsluiters:
Bijsluiter van de print
Bijsluiter van de kit
Spanningsmeting: Sluit een voltmeter aan op de uitgangsklemmen.
Stroommeting: Je kan hiervoor een extra shunt gebruiken, of de spanning over de interne shunt (R10||R11) gebruiken. In het eerste geval heb je wel een extra spanningsval, maar wel alles zelf in de hand. In het tweede geval heb je geen extra spanningsval, maar deze kan niet altijd toegepast worden.
Hoe meet je stroom met behulp van een shunt? Je meet de spanning over de shunt waarbij de schaal van de meter zo aangepast wordt dat deze de stroomsterkte aangeeft.
In dit ontwerp is de spanningsval groter dan 100mV/A. Daardoor is het eenvoudig om deze spanning voor de meter te verlagen naar precies 100mV/A door middel van een instelpotmeter (neem een potmeter die zeer groot is tov de shunt, bijvoorbeeld 1k of 10k). Zet de uiteinden van de potmeter over de shunt (R10||R11). sluit de ingang van de meter aan op de loper en de massa van de meter op de rechterkant van (R10||R11). De werkelijke spanning over de shunt verandert dus niet.
Regel de potmeter nu zo af dat de uitlezing overeen komt met de werkelijke waarde. Met deze methode ben je niet afhankelijk van toleranties van de shunt of andere delers, de lineairiteit van de meting is ook goed.
Gebruik voor elektronische meters een 100% gescheiden voeding per meter.
Mod1: Het veranderen van het spanningsbereik.
Dit is een eenvoudige modificatie.
Het spanningsbereik wordt bepaald door R5 tm R8, waarbij geldt dat:
Uuit = \frac{R7}{R5} * 5, waarbij geldt dat R5=R6 en R7=R8
Met een vaste waarde voor R7 (180k/1%) kan je dan ook uitschrijven:
R5 = \frac{180k}{(\frac{Uit}{5})}
Als bijv de maximale uitgangsspanning op 20V wilt zetten dan krijg je voor R5 (en R6):
R5 = \frac{180k}{(\frac{20}{5})}=45k
Je kan voor R7 en R8 ook andere waarden >100k gebruiken. Voor 20V is 120k een mooie waarde:
R5 = \frac{120k}{(\frac{20}{5})}=30k
Gebruik 1% weerstanden voor de hoogste nauwkeurigheid, anders kan het regelbereik wat anders zijn. En wie het perfect wilt hebben die zet parallel aan de 1% weerstanden weerstanden extra voor fijnafregeling.
Mod2: Het veranderen van het stroombereik.
Dit is wat complexer en hierbij moeten veel dingen aangepast worden.
-De trafo, reken voor elke ampère uitgangsstroom ongeveer 1,6A wisselstroom (trafostroom).
-De bufferelco (C1), reken per ampère uitgangsstroom ongeveer 2200µF.
-De diodebrug (D1), het is verstandig deze sterk over te dimensioneren. Ten eerste wordt de spanningsval dan lager (minder warmte) en ten tweede is deze dan beter bestand tegen herhaaldelijk inschakelen. Aangezien de prijsverschillen klein zijn, kan je het beste meteen voor een 35A type gaan.
-De shunt (in ons geval R10||R11), deze moet het vermogen kunnen verdragen, en de spanningsval moet binnen de perken blijven. Voor grotere stromen kan je denken aan een 0.1Ω 5W of 10W weerstand.
De waarde opzich is niet zo belangrijk, het regelbereik laat zich vrij bepalen met R1+R2. Bij het experimenteren kun je denken aan een instelpotmeter van 50k (in het begin aub op maximale weerstand zetten). Deze instellen op het gewenste bereik en later vervangen door weerstandjes.
-Zwaardere en meerdere transistors, een paar extra TIP142's parallel (met elk een emitterweerstand van 0.1-0.22Ω ) is nog te doen, maar praktischer is het gebruik van bijv de 2N3055 (max 3A) per transistor). Deze stuur je aan met de TIP142 waarbij de emitter van de uitgang losgenomen wordt en met elke basis van de 2N3055 wordt verbonden. Vergeet hier ook niet de emmitterweerstanden, en isoleer de transistors tov elkaar.
-De print is natuurlijk niet bestand tegen hoge stromen, je zult de gelijkrichterbrug, bufferelco, de shunt en de regeltransistors uit moeten bouwen.
-Denk daarbij ook om bedrading die dik genoeg is.
-De koeling moet evenredig beter worden. We adviseren nu al maximaal 1.5K/W, bij dubbele uitgangsstroom wordt dat 0.75K/W.
Mod2: Het gebruik van sense-lijnen.
Bij hoge stromen is het handig dat de regelingen nauwkeurig blijven en niet afhankelijk van de belasting worden.
Daarom kan je de schakeling aanpassen voor senselijnen: Voor de positieve senselijn gebruik je de aansluiting van de emitter van de TIP142, voor de negatieve senselijn gebruik je de linkerkant van R10||R11.
Nogmaals: Dit heeft alleen nut bij hoge stromen!
Gebruik voor opbouwvragen het opbouw topic, dergelijke vragen worden hier genegeerd en verplaatst.
[Bericht gewijzigd door Jeroen op donderdag 5 december 2013 12:15:55 (0%)